Vertrouwen, rust, wederzijds respect, sociale redzaamheid en gezond gedrag. Een paar voorbeelden van de kernwoorden van de Kanjertraining. Een training die als doel heeft om het onderling vertrouwen in de groep te bevorderen. Op het primair en voortgezet onderwijs is het een veel ingezette methode. Maar wat als het verenigingsleven ook aanhaakt? Onderwijsassistent Larisa Winkels vertelt haar verhaal.
“Het was tijdens een van onze pauzes toen ik Merel, een nieuw meisje uit groep 5, stil in een hoekje van het plein zag staan. Ze vertelde dat ze het lastig vond om iemand te vragen om mee te spelen en dat ze de tikspelletjes soms druk vond. Nadat ik haar vroeg of ik haar mocht helpen, zijn we samen naar een paar klasgenoten gelopen. Als eerste heb ik gevraagd welk spel zij speelden en wat de regels waren. Vervolgens vroeg ik of iemand de regels aan Merel had uitgelegd. ‘Nee’, was het antwoord. Maar ze beaamden meteen dat dát wel handig zou zijn geweest. Merel ging meedoen, maar na een tijdje stond ze alweer stilletjes in een hoekje. Ik ben naar de desbetreffende leerkracht gegaan, wetende dat hij dit met de kanjertraining zou kunnen oppakken.”
Een week later stond ik weer op het plein en zag ik een vrolijk meisje fanatiek meedoen met het tikspel. Na de pauze heb ik Merel gevraagd wat het verschil was tussen vandaag en vorige week. Ze vertelde: ‘In de Kanjerles heb ik geleerd wat ik moet doen als ik iets niet snap, of als ik iets niet wil. Als ik iets niet begrijp, dan kan ik nogmaals vragen wat er bedoeld wordt en als ik iets niet wil, dan zeg ik dat ik dat niet fijn vind of gewoon niet wil doen.’
Vervolgens was ik natuurlijk heel benieuwd of dat ook lukte. Ze zei: ‘Nou, ik vind het nog wel spannend maar hier op school en in de klas durf ik dit wel te doen, omdat iedereen dit op deze manier doet.’ Vervolgens vertelde ze mij dat ze op hockey zat, maar dat ze daar af is gegaan, vanwege het gedrag van een paar meiden. Jammer, want het was haar lievelingssport. Die avond bleef ons gesprek in mijn hoofd zitten. Ik moest hier iets mee.
De volgende dag heb ik de moeder van Merel aangesproken en haar het hele voorval uitgelegd en gevraagd of ze een verschil had gemerkt bij Merel. En inderdaad, Merel ging voorheen treuzelend naar school, maar nu huppelend. Ik vertelde haar over de Kanjertraining en vroeg of ik contact mocht opnemen met haar hockeytrainer. Dat vond ze een goed idee.”
Zo gezegd zo gedaan. Een paar dagen later had ik een gesprek met de bewuste trainer en heb ik hem de situatie uitgelegd. Hij gaf in eerste instantie te kennen dat dit wel meeviel, maar ik heb er toch op aangedrongen wat beter op te letten bij de volgende les. Drie dagen later belde hij. Hij had nadrukkelijk opgelet en zag dat er meer meiden waren die zich niet prettig voelden in de groep. Hij was nieuwsgierig naar onze methode en wilde weten hoe het werkte. Ook had hij er met meerdere trainers bij de vereniging over gehad. Zij wilden bij de eerstvolgende vergadering een uitleg over de Kanjertraining hebben. Samen met een collega, onze Kanjercoördinator, zijn wij bij een vergadering aangeschoven en hebben wij het één en ander aan deze enthousiaste groep uitgelegd.
Na een kleine maand kwam Merel al huppelend op het plein naar mij toe. Ze vertelde vol trots dat ze aankomend weekend weer haar eerste hockeywedstrijd zou spelen. Ze zei: ‘Een vriendinnetje vertelde dat de trainers bij de hockey ook over de petten praten. Toen ben ik samen met mama gaan kijken en zag ik dat ze dezelfde woorden en aanpak gebruikten als hier op school.’
Ik geloof – en heb door Merel zelf ervaren – dat het goed is voor het zelfvertrouwen voor de kinderen als het verenigingsleven ook aansluit bij de Kanjertraingen. Immers: ‘Leren doen we samen, samen staan we sterk!’
Larisa Winkels is onderwijsassistent bij Stichting Op Kop
Wil je ook je ervaring delen? Neem dan contact met ons op.